dinsdag 27 oktober 2015

Lied aanleren




De laatste opdracht van muziek is het inzingen van een lied dat je wilt gaan aanleren aan kinderen in de bovenbouw. Ik heb gekozen voor het lied 'I'm a Ford' uit het boek Eigenwijs. Ik heb dit lied gekozen, omdat je op dit lied veel variatie kunt toepassen. Zoals bewegingen toevoegen of de kinderen het lied in canon laten zingen.

Dit lied ga ik aanleren volgens het OMOKVAR model. De stappen die hierbij horen zijn:

- Ontwerp: Bij het ontwerp gaat het vooral om de voorbereiding. Dit lied ga ik thuis net zo lang oefenen totdat het helemaal goed gaat en ik het hele lied uit mijn hoofd ken. Daarbij let ik op ritme en toonhoogte. Het oefenen doe ik met behulp van de CD. Daarnaast ga ik precies uitschrijven hoe ik dit lied ga aanleren.

- Muzikale opening: Voordat ik ga beginnen met het aanleren van het lied, wil ik eerst een muzikale opening doen. Aangezien dit lied over een auto gaat, wil ik dit ook meenemen in mijn opening. Ik ga de kinderen verschillende geluiden die met auto's te maken hebben, laten horen. Hierbij denk ik aan de claxon, de motor, een autodeur die dichtgaat, piepende remmen en scheurende banden. De kinderen schrijven op welke geluiden ze horen. Ik bespreek de antwoorden kort met ze.
Daarna deel ik de klas in vijf groepen in en krijgen zij elk een autogeluid. Op mijn teken mogen ze dit geluid gaan maken, steeds komt er een groepje bij totdat uiteindelijk de hele klas autogeluiden aan het maken is. Vervolgens maak ik een afsluitend gebaar en dan gaan we beginnen met het aanleren van het lied.

- Kern: De kern is ook wel de aanleerfase, omdat het hier draait om het aanleren van het lied. Ik begin met het aangeven van de begintoon op een instrument en dan zing ik het hele lied. Daarna geef ik nogmaals de begintoon aan en dan zing ik deze samen met de kinderen. Vervolgens zing ik het hele lied nog een keer en mogen de kinderen inspringen vanaf ''hunk hunk rattle rattle crash beep beep''. Ten slotte geef ik nog een keer de begintoon aan op een instrument, zingen de kinderen deze mee, tel ik af en zingen we het hele lied samen.

- Verwerking: Tijdens de verwerking ga ik bewegingen toevoegen aan het lied. De kinderen mogen hierbij gaan staan. Bij 'hunk hunk' knijpen de kinderen twee keer in een denkbeeldige toeter. Bij 'rattle rattle rattle' draaien de kinderen hun rechterhand een paar keer rond. Bij 'crash' zakken de kinderen door hun knieën. Bij 'beep beep' drukken ze twee keer met hun vlakke hand op hun neus. Dit dansje doe ik ze één keer voor en daarna mogen ze mee doen. Tijdens het zingen gaan we deze bewegingen toepassen. Bij de herhaling van het lied vervalt steeds een deel van de tekst, maar de bewegingen worden wel uitgevoerd. Als eerste wordt 'rattle rattle rattle' weggelaten, daarna 'crash' en tot slot 'hunk hunk', 'beep beep' wordt wel steeds gezongen.

- Afsluiting: Als afsluiting wil ik het lied nog een keer helemaal zingen met de kinderen, inclusief de bewegingen. We zingen hem net zo lang totdat alleen nog de tekst 'beep beep' overblijft.

- Reflectie: De reflectie vindt plaats nadat de les is geweest. Hierbij ga ik kijken naar wat er goed ging en wat er niet goed ging, zodat ik kan bepalen wat ik de volgende keer beter kan doen. Bij de reflectie vind ik de mening van de klas over de les ook heel belangrijk.

3 opmerkingen: