donderdag 7 januari 2016

Stage

De kinderen uit groep 8 hebben tijdens mijn stageweek aan een schrijfopdracht gewerkt. De opdracht was het schrijven van een nieuwsbericht over mode of kerst. De opdracht kregen ze rond kerst, dus vandaar het onderwerp kerst. Verder waren ze op dat moment bezig met het thema textiel, dus vandaar het onderwerp mode. In dit bericht zal ik een aantal nieuwsberichten plaatsen die de kinderen gemaakt hebben.












dinsdag 27 oktober 2015

Reclameposter

Tijdens de laatste les van beeldende vorming heb ik een reclameposter gemaakt voor de parfum Daisy Dream van Marc Jacobs. Deze reclame heb ik in jugendstil gemaakt. Zie hieronder het eindresultaat:


Lied aanleren




De laatste opdracht van muziek is het inzingen van een lied dat je wilt gaan aanleren aan kinderen in de bovenbouw. Ik heb gekozen voor het lied 'I'm a Ford' uit het boek Eigenwijs. Ik heb dit lied gekozen, omdat je op dit lied veel variatie kunt toepassen. Zoals bewegingen toevoegen of de kinderen het lied in canon laten zingen.

Dit lied ga ik aanleren volgens het OMOKVAR model. De stappen die hierbij horen zijn:

- Ontwerp: Bij het ontwerp gaat het vooral om de voorbereiding. Dit lied ga ik thuis net zo lang oefenen totdat het helemaal goed gaat en ik het hele lied uit mijn hoofd ken. Daarbij let ik op ritme en toonhoogte. Het oefenen doe ik met behulp van de CD. Daarnaast ga ik precies uitschrijven hoe ik dit lied ga aanleren.

- Muzikale opening: Voordat ik ga beginnen met het aanleren van het lied, wil ik eerst een muzikale opening doen. Aangezien dit lied over een auto gaat, wil ik dit ook meenemen in mijn opening. Ik ga de kinderen verschillende geluiden die met auto's te maken hebben, laten horen. Hierbij denk ik aan de claxon, de motor, een autodeur die dichtgaat, piepende remmen en scheurende banden. De kinderen schrijven op welke geluiden ze horen. Ik bespreek de antwoorden kort met ze.
Daarna deel ik de klas in vijf groepen in en krijgen zij elk een autogeluid. Op mijn teken mogen ze dit geluid gaan maken, steeds komt er een groepje bij totdat uiteindelijk de hele klas autogeluiden aan het maken is. Vervolgens maak ik een afsluitend gebaar en dan gaan we beginnen met het aanleren van het lied.

- Kern: De kern is ook wel de aanleerfase, omdat het hier draait om het aanleren van het lied. Ik begin met het aangeven van de begintoon op een instrument en dan zing ik het hele lied. Daarna geef ik nogmaals de begintoon aan en dan zing ik deze samen met de kinderen. Vervolgens zing ik het hele lied nog een keer en mogen de kinderen inspringen vanaf ''hunk hunk rattle rattle crash beep beep''. Ten slotte geef ik nog een keer de begintoon aan op een instrument, zingen de kinderen deze mee, tel ik af en zingen we het hele lied samen.

- Verwerking: Tijdens de verwerking ga ik bewegingen toevoegen aan het lied. De kinderen mogen hierbij gaan staan. Bij 'hunk hunk' knijpen de kinderen twee keer in een denkbeeldige toeter. Bij 'rattle rattle rattle' draaien de kinderen hun rechterhand een paar keer rond. Bij 'crash' zakken de kinderen door hun knieën. Bij 'beep beep' drukken ze twee keer met hun vlakke hand op hun neus. Dit dansje doe ik ze één keer voor en daarna mogen ze mee doen. Tijdens het zingen gaan we deze bewegingen toepassen. Bij de herhaling van het lied vervalt steeds een deel van de tekst, maar de bewegingen worden wel uitgevoerd. Als eerste wordt 'rattle rattle rattle' weggelaten, daarna 'crash' en tot slot 'hunk hunk', 'beep beep' wordt wel steeds gezongen.

- Afsluiting: Als afsluiting wil ik het lied nog een keer helemaal zingen met de kinderen, inclusief de bewegingen. We zingen hem net zo lang totdat alleen nog de tekst 'beep beep' overblijft.

- Reflectie: De reflectie vindt plaats nadat de les is geweest. Hierbij ga ik kijken naar wat er goed ging en wat er niet goed ging, zodat ik kan bepalen wat ik de volgende keer beter kan doen. Bij de reflectie vind ik de mening van de klas over de les ook heel belangrijk.

Lesvoorbereidingsformulier

Les: Beeldende vorming
Groep: 8

Titel: de Bozbezbozzel
Groep: 8
Onderwerp: dieren
Vlak/ruimtelijk: ruimtelijk
Beeldaspect: structuur, textuur en ruimte doorstekend
Materiaal/techniek: karton/papier in verschillende kleuren, stanleymes, snijplaat.
Type les: fantasie
Vakgebied: Nederlands, biologie, geschiedenis

1. Onderwijsdoel

Betekenis: Het is de bedoeling dat de kinderen na het horen van het gedicht ‘’de Bozbezbozzel’’ van Cees Buddingh, hun eigen bozbezbozzel maken.

De Bozbezbozzel lijkt wat op
Een jenk, maar heeft een klein're kop.

Zijn poten staan steeds twee aan twee
Als eenmaal bij het stekelree.

Hij hinnikt als een maliepaard,
En als het sneeuwt heeft hij een staart.

Wanneer die staart zijn kop zou zijn,
Was hij precies een spieringzwijn.

En als hij zeven staarten had,
Een kossosale kolbakrat.

Nu lijkt hij nog het meeste op
Een jenk, maar met een klein're kop.

Hierbij moeten de kinderen gebruik maken van hun eigen fantasie en het beest zo creëren, zoals zij denken dat een Bozbezbozzel eruit ziet. Het gedicht zorgt ervoor dat je ideeën krijgt om mee aan de slag te gaan.

Vorm: De vorm moet ruimtelijk en ruimte doorstekend zijn. Daarmee bedoel ik dat het kunstwerk 3D moet zijn en dat de verschillende onderdelen via een constructie verbonden moeten worden. Daarnaast moeten de dierlijke elementen duidelijk te zien zijn. Dit kan door het gebruik van verschillende papiersoorten. Zo gebruik je bijvoorbeeld zwart voor het lijf, grijs voor de poten en wit voor de kop. Bovendien is het belangrijk dat je de structuur van de huid goed weergeeft, dit kun je doen door verschillende papiersoorten te combineren of door kleine stukken uit het karton/papier te snijden, hiermee kun je bijvoorbeeld schubben aangeven.

Materiaal/techniek: Verschillende soorten papier en karton in grijstinten, een snijplaat, stanleymes en een schaar. De techniek die je gebruikt, is het maken van gleufverbindingen en het snijden in het papier. Deze opdracht doe je in tweetallen.

Beschouwing: Het is belangrijk dat je voordat je hieraan gaat beginnen, goed luistert naar het gedicht om inspiratie te krijgen. Daarnaast is het goed om na te denken over welke dieren je wilt combineren om een nieuw dier te ontwerpen. Hiervoor kun je eventueel afbeeldingen van dieren opzoeken. Verder is het belangrijk dat je weet hoe je dit wilt gaan maken met de verschillende kleurtinten en hoe je het kunt maken. Dit kun je uitproberen door te kijken hoe je het papier/karton allemaal kunt vouwen, buigen en/of knippen.

Werkwijze: Het is de bedoeling dat je het papier/karton gaat vouwen, vervouwen, buigen, knippen en snijden zodat je er ruimtelijke vormen en constructies mee kunt maken.

Onderzoek: Voordat je aan de slag gaat, moet je gaan onderzoeken hoe je jouw eigen Bozbezbozzel creëert. Dit doe je door te kijken naar welke dierlijke elementen je wilt gebruiken en hoe je hiervan een ruimtelijke constructie gaat maken, zonder het gebruik van lijm of plakband. Verder onderzoek je ook hoe je de dierlijke elementen zoals de staart, de huid, de snuit en de poten goed kunt weergeven.

2. Lesopbouw

Oriëntatie:
-        Introductie: Meer vertellen over het dier de Bozbezbozzel. Wat het inhoudt, hoe het ontdekt is, en waar het eventueel kan voorkomen.  
-        Informatie: Meer informatie geef ik door het gedicht voor te lezen, beeldmateriaal van verschillende dieren en didactische voorbeelden te laten zien. Verder laat ik zien hoe je ruimtelijke dieren kunt maken zonder het gebruik van lijm/plakband. Daarnaast wil ik ook foto’s laten zien van hoe je de huid structuur kunt geven.
-        Instructie: Voordat de kinderen aan de slag gaan, geef ik een korte instructie hoe je werkt met een stanleymes. Daarnaast geef ik ze een instructie over het werken met gleufverbindingen, hoe je structuur kunt geven aan de huid en wat je bijvoorbeeld kan doen om het beest ruimtelijk te maken. Deze instructie zal ongeveer 10 minuten duren. Daarna mogen ze zelf aan de slag.

Begeleiding: Tijdens het zelfstandig werken loop ik rond en ga ik kijken bij wie het goed gaat en bij wie niet. Bij diegene waar het niet goed gaat, ga ik helpen. Maar ik zorg er wel voor dat ze het zelf doen, ik geef ze alleen ideeën en help ze op weg. Verder mogen ze tijdens het zelfstandig werken om extra instructie vragen of om hulp vragen als ze niet weten hoe ze verder moeten.

Afronding: Na een bepaalde tijd moeten ze stoppen met de opdracht. Ik geef van te voren aan hoe lang ze hebben. Dan ruimen de kinderen die klassendienst hebben alles op en mag iedereen zijn Bozbezbozzel in het midden van de klas neerzetten. Dan gaan we kijken naar welke dieren gemaakt zijn met dezelfde techniek en welke dieren totaal verschillend zijn. Zo bespreken we de opdracht kort na, daarna mogen de kinderen zelf een mooie plek voor hun Bozbezbozzel uitzoeken, zodat we een soort mini tentoonstelling van onze kunstwerken hebben. 


zaterdag 24 oktober 2015

Luisteropdracht

Voor muziek heb ik de opdracht gekregen om een luisteropdracht te maken die geschikt is voor de bovenbouw. Het muziekstuk dat ik bij deze opdracht heb gebruikt is 'Freedom' van Pharrel Williams.


Om deze luisteropdracht te maken heb ik het stappenplan uit het lesboek Nieuw Geluid gebruikt: 

  1. Luister naar het muziekstuk dat je wilt gebruiken en focus inhoudelijk op de diverse kwaliteitscriteria. Ga op zoek naar betekenis, vorm, klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd worden.
Door te luisteren naar dit muziekstuk wordt zowel de analytische- als de creatieve luisterstijl gestimuleerd. De analytische luisterstijl wordt gestimuleerd, omdat de kinderen het lied gaan analyseren op betekenis, vorm en klankaspecten. Daarnaast wordt de creatieve leerstijl gestimuleerd, omdat kinderen na dit lied kort opschrijven wat voor gevoel het lied bij hen oproept. 

  2. Vraag je af hoe kinderen luisteren en wat je kinderen kunt laten ontdekken met dit muziekstuk.
De kinderen moeten aandachtig en geconcentreerd luisteren om de verschillende aspecten te kunnen horen. De verschillende aspecten die aan bod zullen komen zijn instrumenten, hoogtes, betekenis en verschillende muziekdelen. Kinderen ontdekken hierdoor dus verschillende instrumenten, harde en zachte toonhoogtes, wat het muziekstuk inhoudt en het verschil tussen couplet en refrein.

  3.  Bepaal welke opdrachten je wilt koppelen aan het stuk
Vraag 1. Wat voor stemmen hoor je?  
Vraag 2. Welke instrumenten worden er gebruikt?
Vraag 3. Welke lichaamsdelen worden gebruikt om muziek te maken?
Vraag 4. Zijn de toonhoogtes in dit lied hard of zacht? Of allebei?
Vraag 5. Heeft het lied een snel of langzaam tempo? Of allebei?
Vraag 6. We luisteren het lied nog een keer. Noteer een A als je een couplet hoort en een B als je het refrein hoort.
Vraag 7. Waar gaat het lied over denk je?
Vraag 8. Welk woord wordt er herhaaldelijk gezongen in het refrein?
Vraag 9. Schrijf in een paar zinnen op wat voor gevoel dit lied bij je opwekt (maximaal 5 zinnen).  

 4. Beschrijf wat de kinderen doen (analyseren, bewegen, lezen, noteren, creëren, musiceren, etc.)
De kinderen analyseren het lied, omdat ze goed moeten luisteren naar de muziek om de verschillende vragen te kunnen beantwoorden. Daarnaast noteren ze een A als ze een couplet horen en B als ze een refrein horen. Als laatste stap creëren ze een kort verhaal dat gaat over het gevoel dat dit lied bij hen opwekt.

  5. Kies een didactische werkvorm voor de activiteit
De didactische werkvorm die hier gebruikt wordt, is noteren. In deze werkvorm wordt gebruik gemaakt van gesloten vragen, openvragen, schrijven en van het maken van een vormschema.

  6.  Bekijk of je gebruik kunt maken van coöperatief leren
De kinderen mogen in tweetallen hun vormschema bespreken en zo nodig aanpassen. Daarna mogen ze in hun groepje vertellen wat voor gevoel dit lied bij hen opwekt.

  7. Zorg voor een verrassende opening van de opdracht
Zelf een gedicht maken of zoeken over dit lied en dit voorafgaand voordragen aan de kinderen. Hiermee probeer ik de betrokkenheid, de motivatie en inspiratie van het kind te prikkelen. Daarnaast probeer ik hiermee ook duidelijk te maken wat het thema van het lied is.

Dit is het gedicht dat ik zal voordragen:

Wat is vrijheid?

Vrijheid is het mooiste wat er is
Dromen ontlenen wij eraan
Momenten om alles te vergeten
En om zo lekker te genieten van de vrijheid
           
Vrijheid wordt getoond door blijheid
Vrijheid van meningsuiting,
Zonder aarzeling

Wij mogen iedere dag, ja iedere dag blij zijn.
Blij zijn met het feit dat wij in vrijheid leven.
Want vrijheid is belangrijk en iedereen heeft dit nodig!

  8. Bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken. 
Ik wil de opdracht nabespreken door op een interactieve manier de vragen met de kinderen te bespreken, willekeurige kinderen krijgen de beurt. Ook krijgen verschillende kinderen de beurt om hun verhaaltje voor te lezen aan de rest van de klas. Daarna wil ik nog napraten over het onderwerp vrijheid.

  9. Laat, voor je in de praktijk aan de slag gaat, een willekeurig iemand diezelfde opdracht doen. Bekijk of je de opdracht moet aanpassen. Bespreek je bevindingen met de ander.
Ik heb deze opdracht  met mijn zusje, Davina uitgevoerd. Zij is 10 jaar en zit in groep 8.  Dit heb ik gedaan door eerst het gedicht voor te lezen en haar daarna de vragen goed te laten lezen. Vervolgens heb ik het muziekstuk twee keer laten horen. Vraag 1, 3, 4, 5, 6 en 9 gingen goed. De rest van de vragen waren moeilijk. Mede omdat de tekst in het Engels was en ze nog niet zoveel Engels heeft gehad op school. Daardoor wist ze niet zo goed waar het lied over ging. Verder vond ze vraag 2 moeilijk, omdat er zo veel verschillende instrumenten inzitten.

  10. Pas naar aanleiding van je bevindingen de opdracht eventueel aan.
Naar aanleiding van deze bevindingen zou ik de volgende keer vraag 2 aanpassen en vraag 8 weglaten. Vraag 5 zou ik duidelijker maken door te zeggen dat het lied dat we gaan luisteren hetzelfde thema heeft als het gedicht dat ik voorlas.
Vraag 2 zou ik duidelijker maken door ze te laten kiezen uit instrumenten. Deze zou er dan als volgt uitzien:
Vraag 2: Benoem 2 instrumenten die je hoort. Kies uit elektrische gitaar, keyboard, drums of viool.


Bij deze opdracht heb ik feedback gevraagd aan een medestudent, Marieke Janssen. Haar feedback is als volgt:

Na het lezen van de opdrachten voor de leerlingen vond ik sommige opdrachten wat lastig. Na het uitvoeren van de opdracht met je zusje heb je deze zelf al aangepast. Het niveau van de vragen is naar mijn mening nu helemaal goed. 

Vraag 4 zou ik wat anders formuleren: zijn de toonhoogtes hard of zacht? Als het gaat om toonhoogtes, denk ik aan hoog of laag en niet aan hard of zacht. Misschien kun je deze vraag opsplitsen?

Het is een populair liedje, ik denk dat dit ervoor zorgt dat de leerlingen de opdracht leuk vinden. 

Ook vind ik het leuk dat de leerlingen niet alles alleen moeten doen. Door afwisseling aan te brengen in de groepssamenstelling kunnen de leerlingen ook van elkaar leren. 



Na het krijgen van haar feedback zou ik vraag 4 aanpassen en opsplitsen in twee vragen. De verbeterde opdracht ziet er dan als volgt uit:


Vraag 1. Wat voor stemmen hoor je?  
Vraag 2. Benoem 2 instrumenten die je hoort. Kies uit elektrische gitaar, keyboard, drums of viool.
Vraag 3. Welke lichaamsdelen worden gebruikt om muziek te maken?
Vraag 4. Zijn de toonhoogtes in dit lied hoog of laag? Of allebei? 
Vraag 5. Klinken deze toonhoogtes hard of zacht? Of allebei?
Vraag 6. Heeft het lied een snel of langzaam tempo? Of allebei?
Vraag 7. We luisteren het lied nog een keer. Noteer een A als je een couplet hoort en een B als je het refrein hoort.
Vraag 8. Waar gaat het lied over denk je?
Vraag 9. Schrijf in een paar zinnen op wat voor gevoel dit lied bij je opwekt (maximaal 5 zinnen).  



Tijdens mijn stagedag van 29 oktober heb ik deze opdracht in mijn stageklas uitgevoerd. Ik had maar een half uur de tijd voor deze les, dus ik heb vraag 7 weggelaten. Dit bleek een goede keuze te zijn, want toen ik de opdracht met mijn praktijkopleider besprak, bleek dat de meeste kinderen in de klas niet weten wat een vormschema is. Als ik deze vraag wel had willen doen, had ik dit eerst moeten uitleggen.


Mijn stageklas vond de opdracht heel erg leuk en ze konden hem goed maken. Ze vonden hem niet te makkelijk, maar ook zeker niet te moeilijk. Wel hadden ze liever gewild, dat ze bij vraag 2 nog meer opties mochten opschrijven, omdat ze meer dan twee instrumenten hoorden. 

dinsdag 13 oktober 2015

Boetseren

Tijdens de les beeldend van deze week hebben we gewerkt met de techniek boetseren.
De opdracht was om een wachtend mens te maken. Dit is mijn eindresultaat:



dinsdag 29 september 2015

Tijdens de dramales van vandaag kregen we de opdracht om een dagelijkse handeling in vijf stappen uit te beelden. Deze handeling hebben wij in een dansende vorm gedaan en daarbij gebruik gemaakt van schimmenspel. De handeling die wij gekozen hebben is avondeten (en koken).Veel kijk plezier!